Ongeveer 90 procent van de goederen in de wereld worden vervoerd per schip. Bulkschepen, vrachtschepen en olietankers zijn ontworpen om enorme gewichten te transporteren over grote watermassa's. Wanneer de schepen volledig zijn geladen, hebben deze geen probleem om stabiel te blijven in ruige oceanen en rotsachtige zeeën. Echter, wanneer de lading is overgeladen en het schip veel minder weegt, dient de scheepspropeller ondergedompeld te blijven en de romp stabiel te blijven.
Het toevoegen van ballast rond een schip verlaagt het zwaartepunt, en verhoogt de diepgang van het schip. Een ballast tank kan worden gevuld of geleegd voor voldoende balans. Schepen ontworpen voor het vervoeren van grote hoeveelheden lading moeten ballastwater toevoegen voor een goede stabiliteit bij het reizen met een lichte lading en ballastwater afvoeren als het schip zwaarder wordt beladen.
Het niveau in ballasttanks dient nauwkeurig te worden gemeten om hier ook betrouwbaar op te kunnen regelen. De regeling gebeurt vaak in een centrale PLC waarop de analoge uitgangen van de niveaumetingen worden ingelezen. Aan de hand van een vergelijking met het gewenste niveau worden de pompen de pompen voor het vol-of leegpompen van de ballasttanks aangestuurd.
Er zijn verschillende meetprincipes om een niveau in ballast tanks te meten. In de scheepvaart wordt nog vaak gebruik gemaakt van traditionele meetprincipes als een vlotterschakelaar of-transmitter, een bypass level indicator. Nieuwere technieken als ultrasoon en radar niveaumetingen winnen echter steeds meer terrein. HITMA Instrumentatie heeft een groot assortiment niveausensoren voor deze toepassing.