De luchtkwaliteit in een operatiekamer is van grote invloed op de kans op wondinfectie na een operatie. De lucht wordt door verschillende luchtbehandelingskasten en filters gereinigd voordat deze de operatiekamer in wordt geblazen. Wanneer het OK-personeel veel heen en weer loopt of als de deuren vaak open en dicht gaan, raakt de luchtcirculatie verstoord en neemt de kans op wondinfecties toe. Soms moeten operatieafdelingen zelfs sluiten als gevolg van een slechte luchtkwaliteit.
Kritische parameter
Binnen een OK-complex is de heersende drukhiërarchie een belangrijke kritische parameter. Iedereen kent wel die analoge wijzer of digitale visualisatie van de drukmeetwaarde. De lichte overdruk die in een operatiekamer wordt gecreëerd, zorgt ervoor dat ‘vuile’ of gecontamineerde lucht buiten de ruimte wordt gehouden. Deze continue regeling speelt zich voor veel medewerkers in de operatiekamer volledig achter de schermen af, maar wat gebeurt er nou allemaal?
Hart van het regelsysteem
Een GBS (gebouwbeheersysteem) is het hart van de technische installatie. Dit regelsysteem verzamelt meetgegevens en stuurt onder andere de luchtbehandelingskast aan die de lucht in de OK blaast. Zoals het woord al omschrijft, behandelt deze kast de buitenlucht, totdat deze de gewenste inblaascondities heeft om via het plenum (inblaasgedeelte boven de tafel, wat zorgt voor een laminaire luchtstroom) de operatiekamer te worden geblazen. Denk daarbij aan de juiste temperatuur, relatieve vochtigheid en luchthoeveelheid. Verder wordt de buitenlucht (plus soms een deel retourlucht) in verschillende stappen gereinigd door diverse filtersecties. Met name de HEPA (High-Efficiency Particulate Air filter) filters zorgen ervoor dat de lucht de OK-klasse krijgt die vereist is. Met type H13 of H14 (filter classificatie) moeten deze voldoen aan de NEN-EN 1822. Dit is een Europese norm voor luchtfilters met een hoog rendement (EPA, HEPA en ULPA).
Toe- en afvoer
Via het plenum boven de operatiekamer wordt de toevoerlucht laminair ingeblazen. Dit gebeurt met 2 verschillende inblaastemperaturen. Een zone T1 voor het verblijfsgebied van de patiënt en het werkgebied van de chirurg. En aan de rand (zone T2) ter bescherming van de medische instrumenten. Zone T1 is vaak één graad kouder dan zone 2. Zo wordt de beste luchtstroming boven de operatietafel gecreëerd, met zo min mogelijk vuildeeltjes in de lucht.
Overdruk
Via een rooster in de wanden wordt de lucht weer afgezogen. Door meer lucht in te blazen dan af te zuigen, ontstaat er een overdruk van ongeveer 15 Pa (Pascal). Dit betekent ook dat de ruimte min of meer luchtdicht afgewerkt moet worden, anders kan er geen druk opgebouwd worden. Het drukverschil meet men vaak tussen de operatiekamer (plus) en de gang (min). De gang is dan de referentiemeting. Tussen de OK en de gang zit nog een (omkleed)sluis. Deze ruimte staat ook op overdruk, maar vaak 5 Pascal lager dan de operatiekamer.
Drukverschilmeting
Voorheen gebeurde drukverschilmetingen vaak alleen met analoge manometers die in de wand werden geplaatst. Op deze meters kan het drukverschil lokaal afgelezen worden. Er kan niet via het gebouwbeheerssysteem, een seintje worden gegeven om de ventilator of variabel-volumeklep aan te sturen. Soms zijn deze manometers nog wel in operatiekamers aanwezig, maar dan puur als lokale meting als de regelopnemer in de technische ruimte of boven het plafond weg gewerkt zit. Steeds vaker vindt de drukverschilmeting plaats met digitale drukverschiltransmitters. Een groot voordeel is dat de metingen danWerking Kimo druksensor veel nauwkeuriger zijn en er lokaal (dus in de operatiekamer) ook een alarmering kan worden gegeven door middel van een knipperende waarde en/of zoemer. Uit de transmitter komt een uitgangssignaal dat het GBS direct kan inlezen. Vaak werken deze met een piëzo-elektrisch element dat een spanning genereert als dit element wordt vervormd.
Open deur
Nu je weet hoe belangrijk het drukverschil in een operatiekamer is, zal je ook beter begrijpen dat het openen van een deur de hele drukhiërarchie verstoort. Het openen van schuifdeuren is gelukkig een stuk minder van invloed dan openslaande deuren. Schuifdeuren hebben Luchtverstoring operatiedeurentegenwoordig vaak 2 standen. Eén stand voor volledig open, om bijvoorbeeld de patiënt naar binnen te rijden en één stand (minder ver open) om de medewerkers de operatiekamer in te laten gaan. Bij voorkeur blijven de deuren tijdens een operatie gesloten. Lukt dat niet, dan adviseer ik de deurbewegingen zo kort mogelijk te houden. Des te sneller herstelt de luchtkwaliteit zich weer.